Tips om draadbreuk in een Automower®-installatie te voorkomen
Hier volgen enkele tips en herinneringen om u te helpen bij het voorkomen van draadschade bij het installeren en gebruiken van uw Automower®-robotmaaier.
Maai het gazon voordat u de draad met pennen installeert
Als u de begrenzingsdraad of de geleidingsdraad met pennen installeert, is het raadzaam om het gazon te maaien voordat u de draad legt. Lang gras kan ertoe leiden dat de draad wordt opgetild en beschadigd raakt door de robotmaaier.
Maaihoogte aanpassen
De draad wordt na enkele maanden volledig overgroeid, maar om het risico op beschadiging van de draad te verminderen, kunt u beginnen met de hoogste maaihoogte-instelling op de robotmaaier. Verlaag de maaihoogte vervolgens geleidelijk met één stap per week gedurende de eerste 6-8 weken, tot de gewenste maaihoogte is bereikt.
Controleer op ongelijke gebieden op het gazon
Zorg dat de draad stevig op de grond is bevestigd, zodat de maaier niet kan komen vast te zitten en de draad beschadigt. Controleer op ongelijke gebieden op het gazon die de draad kunnen optillen en gebruik extra pennen om de draad op de grond te bevestigen.
Vermijd scherpe bochten
Vermijd scherpe bochten in de draad, aangezien dit stress op de draad kan veroorzaken en kan leiden tot schade.
Controleer gebieden met zacht of hard terrein
Zachte en mosachtige gebieden op het gazon, evenals droge en compacte grond, kunnen ertoe leiden dat de pennen na verloop van tijd omhoog komen. Controleer daarom regelmatig de pennen en duw ze omlaag in de grond om de draad vlak te houden.
Verwijder vuil van het gazon
Verwijder stenen en scherpe voorwerpen van de grond die de draad na verloop van tijd kunnen breken.
Controleer de draadinstallatie regelmatig
Controleer de draadinstallatie regelmatig, met name voordat u uw Automower®-robotmaaier na de winterpauze start. Zorg dat de pennen diep in de grond zijn geplaatst en controleer de draad op zichtbare schade.
De draad ingraven
Als u besluit de draad in te graven, kunt u met een spade een spleet in het gazon maken. Plaats de begrenzingsdraad of de geleidingsdraad 1-20 cm (3/8-8 inch) in de grond. Dit wordt aanbevolen als uw gazon ongelijk is of als u de draad wilt verbergen.
Voor meer informatie over Automower®-draadinstallaties, zie ook:
De begrenzingsdraad in een Automower®-installatie leggen